Natuurschoonbos 14 september 2018

 

Acht mensen hadden zich verzameld op de parkeerplaats van het Natuurschoonbos voor de aftrap van het Roder paddenstoelenseizoen. Het waren voornamelijk de usual suspects en oude getrouwen: Ipie, Wil, Ab, Harry, Herman, Angela en de beide Henken, P en vdB, van wie de eerste alle nadeterminaties voor zijn rekening nam en de tweede de administratie plus dit verslag. Grote afwezige was werkgroepcoördinator Cees, die de voorkeur had gegeven aan een mycovakantie op het Zweedse eiland Öland. Geef hem eens ongelijk. Bovendien, misschien was het voor zijn hart ook maar beter dat hij er niet bij was, want er waren en werden volop bomen gekapt, of beter gezegd omgezaagd. Ook op dit moment waren lawaaiige werkzaamheden aan de gang. De eerdere aankondiging van deze ingrepen was voor Cees reden om zijn lidmaatschap op te zeggen van de vereniging die het bos bezit en beheert. Voor een deel van de al uitgevoerde kapacties konden wij wel een redelijk argument bedenken: herstel van het historische beeld met herkenbare lanenstructuur. Maar in sommige stukjes bos leek men nogal grof en zo op het oog willekeurig tekeer te gaan. Gelukkig zwegen de machines op het moment dat onze route er langs voerde: schaftpauze.

 

Wat paddenstoelen betreft waren de verwachtingen toch al niet hooggespannen na de extreme en langdurige zomerdroogte, nog niet gecompenseerd door het beetje regen dat sindsdien viel. Bovendien leert de ervaring dat met name de lanen van dit gebied pas verderop in de herfst echt interessant beginnen te worden. Maar het viel alleszins mee. Niet dat de paddo’s nou massaal hun kopjes opstaken, maar met een paar erkende speurneuzen in het gezelschap kwamen we toch op een alleszins acceptabel totaal van strikt genomen 113 en ruim genomen 117 soorten.

Echte krakers waren er niet bij. Of er nieuwe soorten voor het gebied bij waren, geen idee. Er is al heel veel gekeken in de loop der jaren, maar met paddenstoelen weet je het maar nooit. Er was in elk geval genoeg om de moed erin te houden en de vaart eruit te halen. Neem bijvoorbeeld de russula’s. Terwijl triviale types als beuken- en broze russula het volledig lieten afweten en we met moeite één exemplaar van de geelwitte russula vonden, troffen we wel witte, amandel- en schotelrussula aan. Alle drie ’s middags in het zuidelijke deel, en de eerste twee dicht bij elkaar, in de greppel naast de beukenlaan van het ‘oude meetpunt’ hier. Een soortgelijk verhaal bij de boleten: met moeite één kastanjeboleet en een paar exemplaren van eekhoorntjesbrood en gewone heksenboleet. Maar wel minder alledaagse en oogstrelende soorten als kaneelboleet en rode boleet, plus de van hier welbekende wortelende boleet.

Aardig was ook de rimpelige gordijnzwam in de buurt van de stenen bank, waar hij in eerdere jaren ook is aangetroffen. Verder viel op dat we op meerdere plaatsen de purpersnedemycena vonden. Een soort die in deze omgeving lijkt toe te nemen, of letten we er beter op?

Sommige mensen hebben iets met bepaalde soorten. Het verbaasde dan ook niemand dat juist Ipie nog de oorlepelzwam vond, voordat we om een uur of drie het bos verlieten.

 

Henk van den Brink

 

Soortenlijst klik hier