Mensingebos, 22 oktober

We waren ’s middags nog met een clubje van 6 mensen actief in het bos: Martin, kleinzoon Yorick, Richard, Immy, Jan de V. en Cees terwijl een grotere groep (om diverse redenen) er de brui aan had gegeven, te weten: Arjan, Henk v.d. B., Inge Snip, Marian, Henny, Mirjam, Wil en Willie. Vooral dames dus. Ik had me graag bij hen gevoegd, want wat was het koud, guur en regenachtig. Echter, de plicht weerhield me ervan. Het betekende wel dat ik de volgende dag bij aanvang van de NMV-excursie in Hortus Botanicus, waar ik nogal wat dissidenten trof, nog rillerig was. Het weer was toen wel goed en dik ingepakt kreeg ik het voorwaar nog zo warm dat ik iets eerder dan voorzien mijn biezen pakte.

 

Zoals gebruikelijk startten we vanaf de parkeerplaats tegenover VV Roden langs het pad voor de ingang naar de scouting, de stille kant dus van het hoofdpad. Eens vond daar een excursie plaats i.h.k.v. een IVN-Natuurgidsencursus waarvoor ik mijn grote leermeester Henk Pras had uitgenodigd om leiding aan te geven. Uiteraard wordt er dan door sommigen gekwebbeld waarop Henk streng opmerkte: ”Als ik aan het woord ben wordt er geluisterd” en stil was het… voor even. Even later gingen twee lieden namelijk toch weer in de fout waarop ik hen toebeet: ”Nou, jullie zullen zo wel heel veel opsteken.” Eén persoon kreeg ter plekke daardoor een enorme hekel aan me en dat is nooit over gegaan. Dat was trouwens geheel wederzijds. Net als toen waren we op dat eerste stuk nogal wat tijd kwijt. Met zoveel mensen ontsnappen nu eenmaal maar weinig zwammen en zwammetjes aan de aandacht en dus werd het lijstje langer en langer. Meest met ’gewone’ soorten, maar met Richard erbij konden later, voor mij, grote (kleine) onbekenden worden toegevoegd: Kale tweespanzwam (Chaetosphaeria innumersa), Bramenknapzakje (Lophiostoma fuckelii) en het Netelknikkertje (Plagiosphaera immersa). Allemaal soorten horend tot een enorm grote groep van nieuwe soorten, vooral ascomyceten, die na 1990 aan de Verspreidingsatlas zijn toegevoegd.

 

Uiteraard werden in dit km-hok, waar we 124 soorten konden noteren, enige opvallende paddenstoelen waargenomen. Zo zaten we een beetje te dubben bij het zien van, wat uiteindelijk bleek, een Bleke elzenzompzwam (Alnicola escharoides) die ik daar nog nooit eerder heb gezien. Vandaar kennelijk het gedub. Wel hadden we daar de Trechtercantharel (Cantharellus tubaeformis (KW)) eerder gezien en dan is het wel de kunst hem te herontdekken. Een soort die we ook niet vaak tegenkomen is de Kale roodsteelcollybia (Gymnopus erythropus (GE)). De meeste aandacht ging echter uit naar een groepje fraai gekleurde Duivelsbroodrussula’s (Russula sardonia). Om toch nog weer op tijd terug te zijn op de parkeerplaats moest van de geplande route worden afgeweken en werd al halverwege overgestoken naar het pad dat naar de terugweg leidde. Die ingelaste pauze was vooraf al afgesproken, want dan zouden we immers weer wat op temperatuur kunnen komen. Niet voorzien was dat het tot een leegloop zou leiden.

 

Na de lunch togen we dus met een uitgedund gezelschap wederom het bos in en het kwam mooi uit dat Yorick (14) er bij was, want elke hindernis werd probleemloos door hem genomen. Je kon hem op een boodschap sturen! We kwamen o.a. in een deel van het bos terecht waar veel (groot) dood hout ligt. Op beukenstammen groeit daar de Valse teervlekkenzwam (Ischnoderma resinosum). Andere vermeldenswaardige zwammen waren de Streepsporige korstkogelzwam (Nemania chestersii) en de Stekelige korstkogelzwam (Eutypa spinosa). Onderweg werd ook nog even de Donkergroene kussentjeszwam (Hypocrea lixii) meegenomen, die we al eens bij een eerder bezoek op dezelfde beukenstobbe als nu zagen.

 

Na afscheid te hebben genomen van de anderen besloten Immy en ik nog even naar het oude deel van het kerkhof te gaan. Direct bij de ingang vonden we zowaar onder een groep kloeke Chamaecyparissen enkele Gewimperde aardsterren (Geastrum fimbriatum). Een dichtbij gelegen schraal gazonnetje (meer mos dan gras) was goed voor drie wasplaten: Gewoon vuurzwammetje (Hygrocybe miniata), Elfenwasplaat (H. ceracea (GE) en de Zwartwordende wasplaat (H. conica). Iets verderop vonden we tussen de graven nog vele tientallen Sneeuwzwammetjes (H. virginea (GE)) en op een plek een mooie, grote groep Papegaaizwammetjes (H. psittacina (GE)). Verder zagen we langs de paden opvallend veel Zwartwitte veldridderzwammen (Melanoleuca polioleuca). Een bezoek aan een kerkhof is natuurlijk niet volmaakt als er geen Tranende franjehoed (Lacrymaria lacrymabunda) wordt gevonden en die kwamen we er gelukkig ook nog tegen. Het leidde deze dag tot een alleszins acceptabele eindscore van 175 soorten. Het hoogste aantal tot nog toe.

 

Cees Koelewijn, coördinator

 

Klik hier voor meerdere foto's