Foxwolde (De Kleibosch) 31/10

 

Mede dankzij de aanwezigheid van ervaren mycologen als Roeland Enzlin en Richard Dijkstra rolde er vandaag een langere lijst uit dan verwacht. Het tweetal kreeg van een elftal verzamelaars links en rechts divers materiaal aangereikt of werd erop gewezen, dan wel voorzag er zelf (vooral Richard) in. En ik mocht alles noteren. Dat daarbij soms iets misgaat bleek nadat er foto’s van de excursie werden gestuurd waarop o.a. een Gele trilzwam (Tremella mesenterica) en een Zwartwordende wasplaat (Hygrocybe conica) waren te zien die niet op mijn lijstje stonden. Het verdient dus altijd aanbeveling de lijst te controleren op onvolkomenheden.

 

Opvallend was het dat we meerdere exemplaren van de Rosse populierboleet (Leccinum aurantiacum (KW)) verspreid over het bos tegenkwamen. Fraaie verschijningen zijn het. Dat geldt zeker ook voor de Roodrandgordijnzwam (Cortinarius anthracinus (BE)), een oude bekende die we op twee plekken vonden. Het is weliswaar ’een bruintje’, maar de ’roodrand’ maakt hem exclusief. Een blik op de kaart van de Verspreidingsatlas leert dat we hier te doen hebben met een zeer zeldzame soort: https://www.verspreidingsatlas.nl/3002747 Wat mij direct opviel was het ontbreken van een stip op de plek waar het Natuurschoonbos zich bevindt, want daar hebben we hem met de werkgroep ook gevonden, hetgeen staat vermeld in onze ’Veldgids Paddenstoelen in Noordenveld’. Werk aan de winkel dus.

 

Nog een oude bekende is de zeldzame Kleine brokkelzakamaniet (Amanita olivaceogrisea (GE)) die in de omgeving van Roden een cluster van vindplaatsen kent. We herkennen deze elegante paddenstoel vooral aan het plakje velum dat vaak zijn hoedje siert. Dat zien we ook terug bij zijn grotere broer de Brokkelzakamaniet (Amanita submembranacea (GE)). We hebben deze zeer zeldzame amaniet enkele keren in Roden/Paterswolde gevonden en als persoonlijke (voormalige) ’wenssoort’ siert hij nadrukkelijk de cover van onze Noordenveldse gids.

 

Minder in beeld is gekomen een soort met de naam Colacogloea effusa, een – zeg maar – parasitair trilkorstje zonder Nederlandse naam. Dat geldt tevens voor alle 4 vertegenwoordigers van dit genus, waarbij o.a. de C. universitatis-gandavensis. Het is een complex groepje en daarom voornamelijk geschaard onder de naam C. effusa s.l.. Toch zijn ze alle zeer sporadisch herkend, maar Roeland deed dat hier expliciet bij de C. effusa en dus: sensu stricto. Die verschijnt binnenkort voor het eerst met stip op de kaart in de Verspreidingsatlas. Materiaal hiervan wordt ook bewaard en dat gold onder meer tevens voor een Kurkentrekkermycena (Hemimycena tortuosa) in het kader van het ARISE-project. Roeland was vooral blij met een Zygogloea gemellipara, een parasitaire trilzwam die hij zag in een Klontjestrilzwam (Tremella nucleata). Blij vanwege de basidiën die waren te vinden, iets dat hoogst zelden voorkomt.

 

Richard voorzag een behoorlijk aantal ’kleintjes’ van een naam. Bij een stuk groen uitgeslagen loofhout vermoedde hij dat dit wellicht was veroorzaakt door het Groenverkleurend knapzakje (Lophiostoma viridarium), een bitunate ascomyceet. Die was in slechts 4 atlasblokken waargenomen en nog niet eerder  in Noord- en Oost-Nederland. Het was jammer dat Janny Kramer ontbrak, want we kwamen meerdere keren myxomyceten tegen. Toch rolde er dankzij Carolien van Bruggen nog een naam uit: het Dekselgoudkussentje (Perichaena corticalis) waaraan validator Jurgen Nieuwkoop zijn fiat gaf.

 

Uiteraard bezochten we tijdens de middagsessie ’de Laan der Lanen’. Daar trok een Geringde vaalhoed (Hebeloma radicosum (BE)) de meeste aandacht. Deze sterk naar amandelen ruikende kloeke verschijning heeft een taps toelopende wortelende steel die (veelal) verbonden is met latrines van muizen en mollen waar hij aanvullende voedingstoffen uit peurt. Henk van den Brink wist er nog aan toe te voegen dat zelfs kadavers (van mollen) op zijn menu staan…

 

Stilletjes kijken we in de laan altijd uit naar de Streephoedridderzwam (Tricholoma sejunctum (BE)), maar die slaat rustig een aantal jaren over om dan weer eens plotseling te verschijnen. Dit jaar was hij afwezig. Wel aanwezig was de Hooilandwasplaat (Hygrocybe glutinipes (KW)), waar we in het verleden met de PWD naar op zoek zijn geweest in het meest noordelijke bosje waar hij eens was waargenomen. Dat bosje is nog maar nauwelijks begaanbaar en dat laten we met de groep tegenwoordig wijselijk links (of rechts) liggen, maar dan is het wel mooi dat we zo’n soort in het verlengde van de laan terugvonden.

 

 

Cees Koelewijn, coördinator

 

Klik op de foto voor een vergroting

Rosse populierenboleet, foto: Tineke Schwab

Roodrandgordijnzwam, foto Natuurschoonbos nov. 2012: Cees Koelewijn (archief)

Kleine brokkelzakamaniet, foto: Tineke Schwab

Geringde vaalhoed, foto: Cees Koelewijn

Hooilandwasplaat, foto: Wil Folkers

Beukenkorrelkopje, foto: Tineke Schwab

Roze knoopzwam, foto: Annet Elsinga

Gele knolvezelkop, Foto: Tineke Schwab

Bleke kussentjeszwam, foto: Tineke Schwab

Bij een interessante vondst, foto: Annet Elsinga

Gele knotszwam, foto: Annet Elsinga

Gele stekelkorstzwam, foto: Tineke Schwab

Geveerde raspzwam, foto: Wil Folkers

Penseeltandjeszwam, foto: Tineke Schwab

Geringde vaalhoed, foto: Cees Koelewijn

Gewoon varkensoor, foto: Wil Folkers

Plooivlieswaaiertje, foto: Wil Folkers

Witte koraalzwam, foto: Annet Elsinga

Cees noteert weer een soort, foto: Wil Folkers

Zwarte trilzwam, foto: Annet Elsinga