Bakkeveen, 17 oktober 2025
Vandaag was de groep 15 man sterk en vertrokken we in een stoet vanaf De Slotplaats naar de P. van ’t Oude Bosch (Sbb). Daar was net genoeg ruimte, wat al was voorzien, om de auto’s te stallen. Vanaf de parkeerplaats loopt een lange laan door een prachtig gemêleerd bos waar veel was te zien. Vanwege die gemêleerdheid was het wel vaak moeilijk te duiden welke zwam bij welke boom of struik hoorde. Als eerste werd een Elzenbundelzwam (Flammula alnicola) genoteerd, een soort die je daar nou niet direct verwacht.
Opvallend waren de vele groene uitvoeringen van de Regenboogrussula (Russula cyanoxantha var. peltereaui). Een andere opvallende verschijning was de prachtige ’goudkleurige’ vorm van de Holsteelboleet (Suillus cavipes f. aurea). Die knalt je al van verre tegemoet. Op een stam waren zowel de Lilabruine- als de Blauwgrijze schorsmycena (Mycena meliigena (BE) en M. pseudocorticola) te ontdekken. Dat BE bij de eerste kan er trouwens wel af, want dat stamt nog van de Rode Lijst van 2008. Inmiddels is het een algemene soort, zij het minder algemeen dan die Blauwgrijze schorsmycena.
Een beetje jammer is het dat er geen foto’s zijn gestuurd van het Bezemkoraaltje (Ramaria tenuiramosa (BE) die langs de lange laan werd ontdekt. Dat is toch een fotogeniek dingetje die hier zeker niet zou hebben misstaan. Veel belangstelling was er voor een groepje Kamfergordijnzwammen (Cortinarius camphoratus (GE)). Eens verdwenen (VN) in Nederland, maar tegenwoordig goed vertegenwoordigd in Drenthe en het Drents-Friese Woud, Op een keer heb ik voor Inge Somhorst er veel van verzameld die ze thuis (toen nog in Glimmen) voor onderzoek moest drogen. Het hele huis was vergeven van de stank en wat was het was een opluchting weer buiten te staan!
Over stank gesproken: In het veld werd een sterk ranzige geur waargenomen bij een mycena en dat hoorde in dit geval, wist men, bij de Dennenkleefsteelmycena (Mycena epipterygioides). Maar het verschil blijkt vooral onder de microscoop, want deze heeft daarnaast 2-sporige basidiën en de Graskleefsteelmycena (M. epipterygia) heeft 4-sporige basidiën. De microscoop was ook nodig bij een klein zwammetje op een stammetje, waarbij ter plekke werd vermoed dat het een harpoenzwam kon zijn. Dat vermoeden bleek juist, want hier betrof het de Gewone harpoenzwam (Hohenbuehelia atrocoerulea (BE)) en dat is een tamelijk zeldzame soort.
Dat was nadat enkele oudere dames de groep had verlaten (de jonkies bleven over) en we ter hoogte van de Freulevijver (het is een ven) van de hoofdlaan naar links waren afgebogen. De heide leverde bitter weinig op (want jong), maar het uitzicht was er fraai en met een bank en een forse, liggende stam was het een ideale plek voor de lunch. We troffen het toen bovendien met het zonnige weer, want voordien waren er de nodige buitjes. Tijdens de lunch kwam iemand nog aanzetten met een Oranje sparrenhoutzwam (Pycnoporellus fulgens), een betrekkelijke nieuwkomer die pas sinds enkele jaren in naaldbossen steeds meer is te zien. Hier verkeerde de zwam ’in kennelijke staat’ waardoor er nauwelijks naar werd omgezien, hoewel hij voor de meesten nieuw was.
Leuke soorten waren er ook. De Okerknolcollybia (Collybia cookei) is zo’n soort die we regelmatig tegenkomen. De Purperknolcollybia (C. tuberosa (KW)) daarentegen is een stuk zeldzamer en gaat landelijk zelfs achteruit. We kennen hem van o.a. het Buinerveld). Beide zijn necrotrofe parasieten van paddenstoelen en vaak te vinden bij oude lijken. Een leuke bijkomstigheid was dat na de vondst van een Teervlekkenzwam (Ischnoderma benzoinum) in het ene km-hok deze ook in het erna volgende hok werd gemeld. Maar hier op een beuk en dan weet je dat je het dan met de Valse teervlekkenzwam (I. resinosum) hebt te maken.
Dat de gevallen neerslag positief heeft gewerkt op de mycoflora bleek uit het feit dat op de terugweg nog druk werd genoteerd. De score liep op tot pakweg 150 soorten. Die terugweg verliep deels langs de dubbel beboomde berm van de Duerswâldmer Wei, de weg die Bakkeveen met Wijnjewoude verbindt. Dat ziet er daar beslist veelbelovend uit, maar dat hangt ook af van het maaibeleid. Een zeer opvallende soort op het eind van onze rondgang was een Harslakzwam (Ganoderma resinaceum). Eerst opgedroogd gefotografeerd en daarna opgefrist en wel, maar je ziet dat het een oudje is.
Cees Koelewijn, coördinator
Harslakzwam, droog, foto: Hans Post
Teervlekkenzwam, foto: Leo de Vries
Biefstukzwam, foto: Hans Post
Sfeerplaatje, foto: Hans Post
Holsteelboleet met Groene glibberzwam, foto: Leo de Vries
Duivelbroodrussula, foto: Hans Post
Pijpknotszwam, foto: Hans Post
Geweizwam, foto: Jan de Vries
Grote bloedsteelmycena, foto: Jan de Vries
Bitterzoete melkzwam, foto: Hans Post
In een gemêleerd bos, foto Leo de Vries
Bundelchloormycena, foto: Jan de Vries