Sterrebosch Leek, 14-12-2018

 

Voorafgaand aan de op feestelijke wijze gevierde Zwamdag vindt er traditioneel, weer of geen weer, een excursie plaats. Plaats van handeling het Sterrebosch in Leek waar ik als laatste arriveerde en een tiental op de afgesproken plek bij het pannenkoekenhuis aantrof: Inge en Willem, Henk Pras, Wil, Jan Menzinga, Henny, Martin, Leo, Marian en Herman. ’s Middags werd de groep nog verder uitgebreid met Janny Mulder en Immy (zij hadden in het verenigingsgebouw de zaken al voorbereid) en Ipie, Richard, Willie, Ab, Kor en Harry. Wil maakte het middagprogramma niet mee wegens andere verplichtingen, maar profiteerde uiteraard nog wel van de soep van Janny. De rekening hiervoor wordt nog verstuurd!

 

Evenals de vorige keren waren de verwachtingen niet al te hoog gespannen, maar ook nu rolde er uiteindelijk best weer een schier lijstje uit. En verrassende vondsten waren er ook. Dat gold bijvoorbeeld voor de Eikentrilzwamgal (Heteromycophaga glandulosa), een biotrofe parasiet die we, zoals de naam al aangeeft, op een Eikentrilzwam (Exidia truncata) groeide en net als deze een tremelloide basidiomyceet is. In Naam & faam wordt hij nog niet vermeld, maar wel op de Verspreidingsatlas en het kaartje leert dat hij in 7 geclust erde atlasblokken in Utrecht is gevonden en 5 keer daarbuiten. Deze vondst komt daar nu bij. Een nog zeldzamere soort (7 atlasblokken), die wel in Naam & faam wordt genoemd, is het Vlekkenfluweelkorstje (Odonticium septocystidiatum) die werd gedetermineerd door Henk Pras. Hij bezwoer me echter deze soort nog niet te noteren, want vanwege de zeldzaamheid moet deze vondst nog worden bevestigd. Nu meld ik hem alvast wel, dat mag namelijk, want het uiteindelijke noteren doen de Groningers. Overigens is de soort al een keer in Groningen gemeld. Dat geldt ook voor de Opgeblazen knoopzwam (Ascocoryne inflata) die steeds vaker in Nederland wordt aangetroffen (tegen de 40 atlasblokken). Zelf vind ik dat hij er wel iets anders uitziet dan de twee andere paarskleurige knoopzwammen, maar microscopische controle is toch altijd nodig. Dat is ook het geval bij de Kleinsporige franjehoed (Psathyrella laevissima (GE)) waarvan de naam al in het veld werd genoemd. Heel erg aardig om te zien was een Grijze buisjeszwam (Bjerkandera adusta) waarvan een exemplaar als een paddenstoeltje met een hoedje op een ander exemplaar groeide. Veel belangstelling van de fotografen was er ook voor een totaal misvormde Scherpe schelpzwam (Panellus mitis) die er best mooi uitzag. Mooi van lelijkheid heet zoiets. Bij de nagekomen berichten zat een naam die ik niet in Naam & faam (anno 2014) kon vinden, Trechispora stevensonii, maar achterhaalde wel dat dat deze soort werd genoemd in een verslag van een Crisella-weekend (Lage Vuursche) in 2011 (Coolia 55: 3), maar dat er nogal wat onzekerheden waren omtrent dit geslacht. Laat onverlet dat er anno 2018 reeds 95 stippen op de Verspreidingsatlas staan (+ 1) en door het leven gaat als het Poederig dwergkorstje. Onzekerheid over deze soort bestaat dus niet meer. Onzekerheden bestaan er nog wel over de leefwijze van bijvoorbeeld wasplaten. Daarover hield Inge een verhandeling nadat we de soep van Janny al achter de kiezen hadden en het eerste deel van het middagprogramma achter de rug hadden. Inge haar presentatie ging over graslandpaddenstoelen als indicatoren voor ongestoorde graslanden. Die wasplaten hebben waarschijnlijk vanuit bossen een overstap gemaakt naar extensieve, niet verstoorde (ongeroerd gebleven) hooilanden en vermoed wordt dat ze een vorm van symbiose kennen. We kregen zelfs te horen dat DNA en mycelium al in zaden zijn waargenomen. Heel veel moet echter nog worden uitgeplozen en wellicht is er over pakweg 5 – 10 jaar meer bekend en komt Inge met een nieuw, verrassend verhaal. De middag was begonnen met de topsoorten van Henk Pras, hetgeen inhield dat er veel foto’s van ’Klein Spul’ werd geshowd, zoals bijvoorbeeld het Vaalgeel vetsteelkelkje (Allophylaria byssacea) en het Glad varenschoteltje (Allophylaria campanuliformis) en ook het op mest groeiende Viltig piekhaartonnetje (Cercophora coprophila) mocht er zijn. Henk excuseerde zich voor het feit dat er weinig ’echte’ paddenstoelen bij waren, hetgeen te wijten was aan de droge zomer. Toch waren de Bruine weidechampignon (Agaricus cupreobrunneus (BE)) en vooral de Grootsporige schijncantharel (Hygrophoropsis macrospora (EB)) interessant om te mogen aanschouwen.

 

De laatste was gezien bij een excursie met Rob Chrispijn op het Eexterveld en Henk beval ons aan daar eens te kijken. We gaan bij de planning van het volgende jaar er rekening mee houden. Cees presenteerde vervolgens een niet al te moeilijke quiz met 17 vragen, maar de quiz bleek toch iets moeilijker te zijn dan gedacht. Henk Pras was met 4 fouten de glorieuze winnaar. Voor Herman, Henny en Immy waren er ook nog prijzen. Nadat Inge na de pauze haar zegje had gedaan was de eer aan Jan Menzinga om de dag af te sluiten met fraaie 3D-beelden. Het was een perfecte afsluiting van een tegenvallend paddenstoelenseizoen. Toch leverde het nog heel wat bijzondere soorten op, want, zoals Kor zei, dan is er meer aandacht om te speuren naar andere (kleine) zaken. Voorlopig staan de feestdagen voor de deur, maar wie weet…

Ik herinner jullie er nog aan dat we dit jaar zijn begonnen, dankzij het zachte winterweer, met een excursie in De Kleibosch op 12 januari. Dat leverde toen nog 82 soorten op. Nu waren het er iets minder, namelijk 76. Toch ook een mooi resultaat zo laat in het seizoen!

 

Soortenlijst, klik hier.