Troskalknetje

Eind december ontdekte Dick Kramer uit Marum op De Slotplaats in Bakkeveen een oude eik waarop slijmzwammen zijn te zien. Hij meldde: Ik heb ze een tijdje gevolgd en zie dat ze vrij snel veranderen van kleur en samenstelling. De foto links hieronder is van 5 januari en de middelste foto is van 10 januari. Allen zitten aan dezelfde boom, onder aan de stam. Hebben jullie een idee om welke slijmzwam(men) het hier gaat?

05-01-2019                                                           10-01-2019                                                        25-01-2018 en blauw 01-02-2018

Begin vorig jaar vond ik op ongeveer dezelfde plaats (waarschijnlijk op dezelfde boom) de slijmzwam het Troskalknetje. Ik heb even een collagefoto bijgevoegd (foto rechts). Ook deze zwam verandert heel snel. De foto met de gele besjes is gemaakt op 25-01-2018 en de foto met de zwarte besjes op 01-02-2018.

Reactie Marian Jagers 

(zij is een specialist op het gebied van myxomyceten)

De slijmzwam is nog in plasmodiumstadium (de 2 foto's met het gele slijm). Er zijn meer soorten die in dit stadium geel zijn. Van deze foto's is daarom niet te zeggen om welke soort het gaat.

Wat Dick zou kunnen doen is nogmaals gaan kijken in de buurt van waar hij het gele slijm heeft gezien of hij rijpe vruchtlichamen van de slijmzwam kan vinden. Hij moet er dan rekening mee houden dat de vruchtlichamen er heel anders uitzien, dof, een andere kleur en met een droge sporeninhoud.
Het zou overigens best om het Troskalknetje, Badhamia utricularis kunnen gaan, een algemeen voorkomende soort op boomstammen. Dan zou hij vruchtlichamen hangend aan gele draadjes moeten ontdekken zoals te zien ophttps://www.verspreidingsatlas.nl/0903120. Maar nogmaals die conclusie valt niet te trekken uit de bijgaande foto's.

Naar aanleiding van de foto rechts zegt ze: "Als in het onrijpe stadium de bolletjes al aan gele draadjes hangen kan het inderdaad niet mis en gaat het hier inderdaad om het Troskalknetje. Mensen die slijmzwammen determineren wachten nu eenmaal tot de vruchtlichamen rijp zijn (dus opgedroogd, dof en met een poederige inhoud van de sporenmassa). De kenmerken die wij nodig hebben om te determineren (netwerk en sporen) worden pas tijdens het rijpen gevormd, want onrijpe slijmzwammen zijn erg kwetsbaar voor verstoring.

Op de foto rechts (boven) zijn die draadjes aanwezig. Op de foto rechts (onder) is het rijpingsproces in gang gezet (de sporen zijn al verkleurd). De vondst moet nu alleen nog opdrogen voor onderzoek.

Bijgaand (hieronder) een foto van de soort in het inmiddels opgedroogde stadium.

 

Van Henk Huijser, hij maakt prachtige foto's, ontvingen we twee foto's van het Troskalknetje. Over de eerste meldt hij: "Deze foto heb ik meegestuurd, omdat je mooi kunt zien hoe de slijmzwam de op een stam groeiende houtzwammen oppeuzelt. Daarna volgt een foto van Henk zoals wij myxomyceten graag zien, dus vooral in het onrijpe stadium, wanneer ze erg kwetsbaar zijn, maar wel zeer fotogeniek. Op internet kun je via Google veel informatie vinden over myxomyceten, bijvoorbeeld op Wikipedia. Het voert hier te ver daarover uit te wijden.

Bij de opmerking van Henk Huijser dat de slijmzwam de houtzwam oppeuzelt rees de vraag of dat inderdaad zo is, want slijmzwammen leven toch vooral van algen en dergelijke. Daarom deze vraag voorgelegd bij Marian Jagers. Overigens is het sowieso aannemelijk dat de houtzwam niet ongeschonden tevoorschijn komt nadat hij was overwoekerd door een slijmzwam.

 

Het antwoord van Marian luidt:

Van oudsher bestaat er de term "fungicolous" voor enkele slijmzwammen waaronder B. utricularis. Je ziet deze soort ook vaak in de nabijheid van Stereum hirsutum en Phlebia radiata waarbij het plasmodiumstadium van de slijmzwam de vruchtlichamen overgroeien, zoals ook op de foto van Henk te zien is. Of ze daadwerkelijk de vruchtlichamen oppeuzelen (een beetje aan knabbelen of helemaal opeten) kan ik uit eigen ervaring niet ontkennen of bevestigen. Ik zie de slijmzwam vaak in de buurt van deze schimmels maar heb het nooit gevolgd.
Slijmzwammen voeden zich met bacteriën, algen, gisten, schimmels, houtige deeltjes .... (zie de literatuur). Het zijn predatoren van micro-organismen. Die kunnen ook op de vruchtlichamen aanwezig zijn en voor het plasmodium op zoek naar voedsel een reden zijn om over de schimmel heen te bewegen. Als je het wilt benoemen zonder zelf gezien te hebben dat een vruchtlichaam van een S. hirsutum of P. radiata inderdaad is opgepeuzeld, lijkt me "overgroeien" veiliger. Zeg je niks verkeerd.