In het fijnsparreservaat, Veenhuizen 16 november

 

Kennelijk hadden de meesten deze dag er niet al te veel fiducie in (of was het de kou?) gezien de opkomst van slechts 6 mensen, onder wie Rob Chrispijn die deze excursie naar ’zijn reservaat’ wel eens wilde meemaken. De anderen waren Ipie, Marjan, Geert de Vries, Pras en ondergetekende. De oogst van 120 soorten was toch nog onverwacht hoog en dus was het best de moeite waard er te vertoeven.

 

Het eerste wat al op de parkeerplek werd aangedragen was een ’gewone’ Zwartwitte veldridderzwam (Melanoleuca polioleuca). Iets verderop werd de zeldzame Bleke veldridderzwam (M. strictipes) gevonden. Die is slechts bekend van 13 atlasblokken (nu 14) en daarvoor (1990) van 15 blokken. Het wegvallen van 6 aaneengesloten atlasblokken in Flevoland hakte er echter stevig in. Na de start werd er een strak tempo ingezet en was er weinig oog voor wat we onderweg zagen, want eerst wilden we het fijnsparreservaat bezoeken. Dat andere kwam wel op de weg terug. Maar Henk ’eiste’ wel dat er werd gekeken naar het Krentenpapspinragschijfje (Eriopeziza caesia) die hij de vorige keer daar had ontdekt. Voor Rob was het een nieuwe soort waar hij behoorlijk van onder de indruk was. Het reservaat lag er welhaast nog mooier bij dan de vorige keer, hetgeen had te maken met het zonnige weer dat fraaie licht(bundel)effecten opleverde. Minder fraai waren de paddenstoelen die voor een groot deel door de nachtvorst waren aangetast.  De vorige keer stonden er grote, fraai ogende groepen van de Sombere honingzwam (Armillaria ostoyae) die nu totaal waren verblubberd. Ook de Blauwe satijnzwam (Entoloma nitidum (BE)), die we daar de vorige keer (in oktober) ook al hadden gezien was niet meer in goede doen, maar Geert slaagde er wel in er een schiere foto van te maken. Deze soort lijkt zich vooral in drogere jaren te manifesteren. Dat geldt eveneens voor de Valse hanenkam (Hygrophoropsis aurantiaca) die net als de vorige keer goed was vertegenwoordigd. De Wolvoetsatijnzwam (E. lanuginosipes) kon nog wel op de lijst worden toegevoegd. Dat gold ook voor de gele uitvoering van het Gewoon vuurzwammetje (Hygrocybe miniata var. mollis). Veel belangstelling (van de fotografen) was er voor een uit de kluiten gewassen Grote sponszwam (Sparassis crispa). Al met al leverde ons uitvoerige bezoek daar 49 soorten op. Daarna was het middaguur al aangebroken en werd op een zonnige plek een bankje opgezocht waar de lunch kon worden genuttigd.

 

Na deze verpozing werd het pand naast het reservaat bezocht. Rob nam niet veel later (een al aangekondigd) afscheid van ons, maar meldde per mail nog wel de Smeerwortelmycena (Hemimycena candida) die je af en toe kunt aantreffen in het hart van oudere exemplaren van de Smeerwortel. Het loont de moeite om daar af en toe zorgvuldig naar op zoek te gaan. Ondertussen verliep onze inventarisatie op de weg terug uitermate traag, want steeds waren er nieuwe ontdekkingen waar aandacht voor werd gevraagd. Dat gold bijvoorbeeld voor de Dennenharszwam (Phlebiopsis gigantea (KW)) en voor stammetjes met daarop mooi ontwikkelde stroken van de Witwollige dennenzwam (Skeletocutis amorpha). Verder vielen enkele joekels van de Duivelsbroodrussula (Russula sardonia) op. Nog niet eerder zag ik exemplaren ervan met zo’n grootte. Op de stam van een Zomereik werd een gezellig groepje van de Blauwgrijze schorsmycena (Mycena pseudocorticola) ontdekt, die, zoals de naam aangeeft, meestal is te vinden op de stam van wilgen. Vroeger, we hebben het dan over de vorige eeuw, was het nog een grote zeldzaamheid, maar tegenwoordig vind je hem meer en meer en dus ook op een ander substraat dan gebruikelijk.

 

Soortenlijst klik hier