Verslag excursie Noordsche Veld 30 november 2018, Paddenstoelenwerkgroep IVN Roden

 

Bij aankomst op de parkeerplaats van het Noordsche Veld bleek dat er nogal wat was veranderd. Er wordt een gebouw neergezet waarin Staatsbosbeheer, IVN Norg en een horecagelegenheid komt en er zal nog wel een extra educatieve ruimte komen. Het Noordsche Veld is immers een Archeologisch Monument waarover veel is te melden. Zover is het nog niet, want de bouw is nog maar deels gevorderd. Op de nieuwe, sterk uitgebreide parkeerplaats trof ik Henk Pras, Immy Boonstra, Ipie Pater, Wil Folkers, Harry Harms en Marian Hulscher en Janny Kramer. Henk van den Brink kwam iets later en sloot zich aan toen we nog maar nauwelijks onderweg waren.

 

Op dat moment had ik al wel een stuk of twintig soorten in mijn boekje genoteerd, waarbij trouwens nog geen uitschieters zaten. Zo gaat het meestal, je noteert in het begin tal van bekende, tamelijk triviale soorten en allengs wordt de spoeling dunner en hoop je op zwammen die iets meer tot de verbeelding spreken. Dat gebeurde pas toen we voorbij het oude munitiedepot linksaf het bos waren ingegaan en in het best scorende km-hok van de dag waren beland. Het was een kaaszwam die we wel kenden vanwege de blauwe verkleuring waardoor we direct wisten welke het was, maar ja de naam schoot niet te binnen. Wel dat het een Engelse naam had en eigenlijk hadden we direct moeten weten, vanwege de blauwe zone, dat het de Gezoneerde kaaszwam was (Postia wakefieldiae (GE)). Achter die namen kwamen we thuis pas achter. Een eind verder waren we bij enkele percelen met naaldbomen beland. Het ene, met Douglassparren leverde nog niet veel op, maar een ander, met Fijnspar, wel. Van dat pand wisten we nog te herinneren dat er pakweg 5 jaar geleden meer dan vijftig Ransuilen een roestplek hadden. Die waren er nu niet, maar we troffen er wel enkele leuke korstjes waar Henk P. zich stuk op mocht bijten. Eén ervan was het Witzijdig vliesje (Athelia bombacina) die op een Brede stekelvaren groeide. Voor 1990 was dit nog een onbekende soort, maar sindsdien is hij bekend van 21 uurhokken. Met deze erbij 22 en het is gelijk de meest noordelijke vondst (voor zolang het duurt). In 1 uurhok minder komt de Dunne melkkorstzwam (Mega-locystidium luridum) voor. Deze werd trouwens wel in een ander hok gevonden op loofhout. Iets voor het schelpenpad dat dwars en haaks op het hoofdpad door het bos loopt besloten we de lunch te nuttigen. Het leverde af en toe enkele schijngevechten op, want het aantal zitplaatsen, delen van stammen, was bepekt en dus was het: Opgestaan is plaats vergaan. Dat was op een moment dat Immy ons had verlaten, maar zie, het verlies aan vrouwkracht werd na de pauze toen we weer op het hoofdpad liepen weer aangevuld door Willie Riemsma die op de fiets kwam aanzetten.

 

De heide was de volgende plek waar ik nog even wilde rondkijken, want op de mest van de Schotse Hooglanders is immers altijd wel iets te bekennen. Een aansprekende soort was het Blauwwordend kaalkopje (Psilocybe fimetaria). Er waren er echter te weinig van om er ’een tripje’ op te beleven. Ook troffen we er de Kleefsteelstropharia (Stropharia semiglobata (GE)), maar veel animo voor verder keutelonderzoek was er niet en dus werd het bos maar weer ingedoken. Daar belandde een bundelzwam in het bakje van Marianne die hem meenam voor verder onderzoek door Inge Somhorst. Zij kwam later met de uitkomst: het was de Slijmerige blekerik (Pholiota lenta). Eigenlijk hadden we dat zelf moeten weten, maar zo vaak kom je hem niet tegen. Dat is toch wel een beetje merkwaardig, want hij is van behoorlijk wat stippen bekend, namelijk 244, vooral op de pleistocene gronden. Nogal verrukt was Henk P. van een aangetaste Franjeporiezwam (Polyporus tuberaster). Niet van deze zwam, maar wel van de Melige kussentjeszwam (Hypocrea farinosa) waarmee het was bedekt. Dat zag er inderdaad interessant uit. Velen kenden het imperfecte stadium van de Berkenweerschijnzwam (Inonotus obliquus) niet bleek toen we deze onooglijke zwam tegenkwamen. Toch is dit een algemene verschijning. Dit geld niet voor de teleomorf, want die vind je alleen maar onder de bast van berken. Uiteindelijk bleek dat er na deze inventarisatie toch nog een niet verwacht lijstje uitrolde met daarop meer dan 120 soorten. Dat gaan we in Noordlaren waarschijnlijk niet halen, als deze excursie al doorgaat…

 

Soortenlijst klik hier