Damesoverheersing op Nienoord, 12 oktober 2018

 

Bij mijn weten is het nog niet eerder voorgekomen dat er bij een inventarisatie van onze IVN-werkgroep meer vrouwen dan mannen aanwezig waren. Nu wel en die ’meidengroep’ bestond uit Janny Mulder, Immy Boonstra, Henny Klein, Willy Riemsma en Janny Kramer was uit Heerenveen overgekomen. Opvallend dat alle namen op een y eindigen. De eveneens aanwezige Ali Klinkhamer wijkt daar iets van af en ook waren aanwezig Marian Hulscher en Angela ’t Hof. Het mannengezelschap bestond uit Ab Neutel, Henk Pras, Harry Harms, Martin Busstra en Cees Koelewijn.

 

Ab meldde dat hij en Herman de Heer een dag eerder al een voorverkenning hadden uitgevoerd, hetgeen verband hield met een op zondag te houden excursie van IVN Leek. Hun berichten waren ronduit somber, want door de droogte stond er maar weinig. Maar een groot gezelschap met zoveel geoefende ogen ziet altijd meer en hoewel er niet veel paddenstoelen stonden viel het aantal soorten beslist niet tegen. We startten vanaf de parkeerplaats en via de laan, met overwegend Zomerlinde, achter ’kasteel’ Nienoord langs was een rondje uitgezet waarbij we binnen één km-hok bleven. Net als andere keren werd de Stinkparasol (Lepiota cristata) op een bekende plek gevonden en de andere Lepiota die deze dag opvallenderwijs in alle drie km-hokken werd gevonden was de Oranjebruine parasolzwam (L. boudieri). En dat terwijl hij nog niet van hier op de Verspreidingsatlas wordt gemeld. Het is wel een soort die steeds vaker wordt gezien. Net als in de Noorderduinen waren er de nodige russula’s te zien (hier zelfs 14) en enkele melkzwammen en vezelkoppen, maar opnieuw geen gordijnzwammen. Nou ja, we kwamen soms een enkel exemplaar tegen, maar daar konden we geen chocola van maken. Bij een Gewoon varkensoor (Otidea onotica) werd per abuis Geel varkensoor (O. cantharella (GE)) geroepen (een zeer zeldzame verschijning) en bij een Grijze veldridderzwam (Melanoleuca excissa) viel zelfs de naam Muisgrijze ridderzwam (Tricholoma terreum (BE)), een zeldzame duinsoort. Beide soorten werden een paar dagen op een (ander) lijstje vermeld en dus waren deze namen klakkeloos overgenomen. Het enige lijstje, heb ik de persoon in kwestie voorgehouden, is het lijstje dat achteraf aan de werkgroepleden wordt gestuurd. Meestal doe ik het niet, maar soms wordt een soort onder voorbehoud gemeld. Dat is nu het geval met de Hoornachtige aderzwam (Crustoderma corneum) die één keer eerder in de buurt van Goirle (N-Br) is gevonden. Nu werd hij gemeld van loofhout en dat is niet het substraat waarvan hij bekend is, nl. naaldhout. Maar dat zegt niet alles en dus is het eerst afwachten wat er uiteindelijk na het oordeel van meerdere deskundigen er uitrolt.

 

Nadat we de troosteloze beukenlaan (de voormalige, vermaarde Nienoordsingel) waren gepasseerd zagen we op het evenemententerrein een grote houstapel liggen die de aandacht trok. Niet voor niets, want we ontdekten daar maar liefst een twintigtal soorten die aan de lijst kon worden toegevoegd. Een opvallende verschijning was de Ruige weerschijnzwam (Inonotus hispidus (KW)) en het Ruig elfenbankje (Trametes hirsutum) had grote delen van een stam gekoloniseerd. Van afstand werden onze bewegingen door enkele ’oude blesjes’ uit ons gezelschap gadegeslagen. Zij hadden een bankje verkozen boven het veldwerk en omdat het inmiddels een stuk warmer was geworden was zo’n schaduwplekje onder het lommerrijke groen zo slecht nog niet. Misschien hadden ze daar al besloten om er na de ochtendsessie een punt achter te zetten, want van de 8 dames bleven ’s middags alleen Ali en Janny Kramer over. De mannen gaven uiteraard geen krimp en bleven ook ’s middags actief.

 

In plaats van een verhuizing naar Jonkersvaart (dat stond eigenlijk op de agenda) besloten we in de buurt te blijven. We gingen eerst naar Midwolde waar een deel van de oorspronkelijke, soortenrijke beukenlaan intact is gebleven. De bomen staan er daar nog puik bij, maar al te veel soorten konden we er niet verwachten. Met enige moeite konden we op de plek waar we de auto’s hadden gestald op een wondplek van een beuk vanwege de verregaande staat van ontbinding de Goudvliesbundelzwam (Pholiota adiposa) benoemen, een soort die we al eerder op de houtstapel hadden ontdekt. Verderop in de laan manifesteerde de Bruine bundelridderzwam (Lyophyllum decastes) zich meer dan eens, maar een Witte russula (Russula delica) hield de productie beperkt tot twee vruchtlichamen.       We verkasten maar snel naar het Sterrebos om daar nog een trits aan soorten aan de lijst toe te voegen waardoor er uiteindelijk tegen de 130 soorten op stonden. Vermeldenswaard was nog de Wortelende inktzwam (Coprinopsis cinerea (KW)) op een grote hoop grof maaisel, dat waarschijnlijk heeft gebroeid (of broeide), een omstandigheid waar deze soort wel van houdt. Dat geldt eveneens voor een daar terloops verzamelde Hartjesinktzwam (Coprinopsis cardiaspora) die zijn Nederlandse en (2e) Latijnse naam eer aandoet door zijn hartvormige sporen.

 

Soortenlijst klik hier