Sportief gescoord in Grijpskerk (23-11)

 

Het was knap koud deze dag en zo laat in het seizoen denk je niet veel meer aan te treffen na de nachtvorsten die zijn geweest. Inge verwachtte daarom na meerdere afzeggingen alleen mij te zullen aantreffen op de afgesproken parkeerplaats, maar ziedaar, er waren toch nog enkele sportievelingen die de strijd tegen de elementen aan wilden gaan: Marian Hulscher, Ubel Medema, Harry Harms en voorwaar was Herman de Heer ook weer eens van de partij. Willem Stouthamer die er ook was had zo zijn eigen (flora)besognes. Meestal krijg ik van hem nog wel de melding van een Elzenvlag (Taphrina alni), maar deze keer niet.

 

Het lichte pessimisme werd mede ingegeven door de aard van het terrein, want wat kon je nou verwachten in zo’n aangeharkt (nog vrij jong) plantsoen annex sportcomplex. Er was weinig dood,  groot hout, maar toch troffen we op enkele plekken  nog wel iets aan en dat leverde direct enkele fraaie dingen op. Op een liggende, dode stam (wilg?) groeide de vrij zeldzame Witte populierzwam (Oxyporus populinus (KW)) en nog zeldzamer is de Fijne poria (Oxyporus obducens (BE)). De eerste, met vrijwel ronde sporen, groeide resupinaat op de stam in twee lagen (oud en nieuw) en de tweede, met iets grotere gaatjes en ellipsoïde sporen, aan de onderkant van een stam. Dat was in een bosje langs het spoor dat het predicaat ’rommelbosje’ zonder meer verdiende. Inmiddels hadden we ook al enkele ascootjes gevonden, waaronder een mooie Cheilymenia op een hondenkeutel. Omdat ik toch nog een keer naar het Buinerveld wilde voor een inspectie (meetnet) kon ik ’Klein spul’ gelijk meenemen voor Henk Pras. De keutel had ik goed verpakt, maar volgens Henk was het een smeerboel dat gelijk door de plee werd gespoeld. Ubel had er nog wel een foto van gemaakt en daarop lijkt het Fraai borstelbekertje (Cheilymenia pulcherrima) te zitten. Maar ja, zoiets kun je wel opperen, zonder microscopische bevestiging is er geen ’date’. Ook een asco op de zaadvleugel van een esdoorn leidde tot niets. Het bleek een anamorf die er wel zeer interessant uitzag, maar daar blijft het dan (voorlopig) bij. Hij is wel bewaard gebleven. Ook wordt bewaard het Bleekgroen geleikelkje (Claussenomyces prasinulus), die is trouwens niet naar Pras vernoemd, een soort waarvan de dichtstbijzijnde vondst in de NOP is. Zowel het een als het ander bleek ook te gelden voor een andere op hout gevonden soort: het Schorsfranjekelkje (Lasiobelonium corticale). Zeldzame soorten dus en nieuw voor dit gebied. Voor Inge was de Stinkfranjehoed (Psathyrella narcotica) de topper van de dag, die de geur heeft van de Stinkende wasplaat (Camarophyllopsis foetens).

 

Na de pauze moest Herman afhaken met een blessure en de overige deelnemers gingen, ogenschijnlijk blessurevrij, bij de verschillende sportdisciplines langs. Er wordt daar o.a. aan Fierljeppen gedaan, aan Jeu de Boules, Tennis, Mountainbike, Voetbal, kortom als het gaat om de sportiefste gemeente van Nederland steekt Grijpskerk met speels gemak Noordenveld de loef af. Maar wij hadden natuurlijk een andere opdracht, namelijk scoren met paddenstoelen. Voor mijn gevoel ging dat een stuk minder dan ’s morgens, maar op het eind van de rit (toen ik alweer thuis was) bleek dat dit km-hok niet veel onder deed voor het andere hok met een score van 47 tegen 58. Daarbij moet ook nog worden aangetekend dat we er minder lang hebben vertoeft. De eindscore van 86 taxa viel dan ook beslist niet tegen en bij die 86 zaten dus best aansprekende soorten. Het bleek een mooie aanvulling op de summiere gegevens die van dit terrein bekend waren.

 

Soortenlijst klik hier