Bankenbosch: ’t Viel mee, maar ook tegen

 

Van tevoren wist je dat de oogst op deze dag wel eens kon tegenvallen. Logisch, na een vrij lange periode van droogte met vrij veel (extra drogende) wind. ’s Morgens had zich bij het begin van de Bankenboschweg een redelijk grote groep verzameld om onder leiding van Henk van den Brink, die ’s ochtends de honneurs waarnam, op pad te gaan. De groep bestond verder uit: Marian, Ipie, Janny, Angela, Immy, Jan de V., Harry en Geert met de als truffelzoeker lelijk door de mand gevallen Wanda. ’s Middags voegde Willie zich bij het gezelschap alsmede ondergetekende die de taak van Henk overnam. Henk zwaaide gelijk af om zich voor te bereiden op een, zoals dat heet, ’welverdiende vakantie’ in Noordwest-Frankrijk.

 

Het eerste deel van de weg, tot aan het bekende witte bruggetje, had net zo goed kunnen worden overgeslagen. Er was (nog) niet gemaaid en dit deel was altijd al minder interessant. Sowieso lijkt de boel daar iets te verruigen, iets dat is ingezet na de sluiting van de penitentiaire inrichting Bankenbosch. Voorbij het bruggetje werd het interessanter, maar de tendens was dat er wel werd gescoord, maar dat de aantallen per soort zwaar tegenvielen. Misschien dat de Gele aardappelbovist (Scleroderma citrinum) er een uitzondering op vormde, maar die is al vanaf eind mei nadrukkelijk aanwezig. Toen ik het lijstje van Henk ’s avonds uitwerkte vielen me enkele vreemde snuiters op, want een Dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii) verwacht je niet in een eikenlaan. Toch maar even gebeld en de verklaring was dat af en toe een blik werd geworpen in belendende percelen. Wat ook opviel was dat de lange rij eiken voor een deel werd onderbroken door beuken waardoor daar niet verwachte soorten als  de Beukenrussula (Russula fellea) en Beukwortelzwam (Xerula radicata) werden gezien. Dat van die beuken kon ik me niet eens meer herinneren.

 

We waren hier dus al een paar keer eerder geweest en dat waren inventarisaties die toentertijd een breed scala aan soorten opleverde, waaronder vele bijzondere. Daar waren meerdere stekelzwammen bij, maar nu kwamen we daar niet verder dan de Gele stekelzwam (Hydnum repandum (KW) en de Fluwelige stekelzwam (Hydnellum spongiosipes (KW)). De laatste, in feite een gedrocht, werd in het veld per abuis nog uitgemaakt voor Avondroodstekelzwam (Sarcodon joeides (BE)). Wat me ook nog bijstaat waren enkele ridderzwammen die er stonden, waaronder de Witte duifridderzwam (Tricholoma columbetta (BE)). Maar ja, dat was in ’de laan van ooit’. Misschien dat er onder goede omstandigheden (veel) meer staat, maar je krijgt toch de indruk dat men de boel daar aan het verslonzen is, want wordt er wel gemaaid? Ik zal dat gaan volgen. Nadat de groep was teruggekeerd werd me nog het één en ander voorgehouden dat voor een deel konden worden benoemd. Ook waren er meerdere vezelkoppen bij, maar waar ik minder blij mee was waren vijf ’collecties’ gordijnzwammen, want wat er mee te doen? ’s Avonds heb ik ernaar gekeken met alle boeken over Cortinarius erbij en zag wel wat afbeeldingen die erop leken, maar dat bleken allemaal soorten te zijn die in Nederland nog nooit waren gezien. Op goed herkenbare soorten na zijn het vooral veel niet of nauwelijks op naam te brengen paddenstoelen. Je zou je wat dat betreft nog liever met Hebeloma ’s bezighouden…

 

’s Middags stond het sparrenreservaat op het programma en dan verdient het aanbeveling eerst het pad ernaartoe dat langs de heide loopt grondig te inspecteren. Dat levert altijd fraaie zaken op, zoals ook nu: wasplaten, bijvoorbeeld het Papegaaizwammetje (Hygrocybe psittacyna (GE)), satijnzwammen, waaronder de Zwartsneesatijnzwam (Entoloma serrulatum (KW)) en kluifzwammen, onder meer de Holsteelkluifzwam (Helvella elastica (KW)). Maar met Geert erbij weet je dat we ons daar niet al te lang mogen ophouden. Hij heeft vooral één ding in zijn hoofd en dat is het sparrenreservaat, daar moet het gebeuren en daar moet je dus zijn. Nou is al eens eerder gebleken dat het daar niet altijd het Walhalla is en dat was ook nu zeker niet het geval. Van soorten als de Appelrussula (Russula paludosa (KW)), Pagemantel (Cortinarius semisanguineus (KW)) en de Kamfergordijnzwam (Cortinarius camphoratus (KW)) stond er soms slechts een enkel exemplaar tot hooguit enkele. Ook de daar normaliter zeer algemeen voorkomende Valse hanenkam (Hygrophoropsis aurantiacum) liet zich maar één keer zien. De teneur was dus dat het daar erg tegenviel en dat leidde ertoe dat we de afspraak maakten om later met een beperkt gezelschap dit jaar er weer naartoe te gaan wanneer de herfst echt zijn intrede heeft gedaan. Afgaande op de voorspellingen ziet het er naar uit dat dit vanaf nu het geval is.

 

Voor Janny Kramer was er op het gebied van myxo’s ook nog wat te beleven, hoewel je van het Rossig buiskussen (Tubifera arachnoidea) niet uit je dak gaat. Zeer interessant was de vondst van een myxomyceet op mos die niet te determineren was (waarschijnlijk een Physarum = kalkkopje). Deze was bedekt met een schimmel. Via Ellis&Ellis, en dus na microscopisch onderzoek, kwam ze er achter dat dit Nectria candicans was. Die heeft (nog) geen Nederlandse naam.

 

 Cees Koelewijn, coördinator

 

Klik hier voor meerdere foto's