Vreemde namen
Wie de inventarisatielijst van ons bezoek op 15 november aan het Mensingebos (+kerkhof) er op naslaat ziet een paar namen staan die niet terug zijn te vinden in Naam & faam, zeg maar de officiële namenlijst van de NMV uit 2013. Wel met de vermelding dat er ongetwijfeld wijzigingen op die lijst zullen verschijnen, terug te vinden op de site van de NMV (www.mycologen.nl (kartering)). Sinds 2013 is er anno 2024 behoorlijk wat veranderd en daarom wordt er reikhalzend uitgezien naar een nieuwe ’Naam & faam’, maar dan waarschijnlijk onder een andere naam.
Zo blijkt uit de nieuw uitgekomen FAN 8 (Cortinarius) dat nieuwe inzichten hebben geleid tot nogal wat naamsveranderingen. Dan heb ik het niet over de Pluizige gordijnzwam (Cortinarius comptulus) die nu Pluisgordijnzwam heet, maar o.a. wel over meerdere naar pelargonium geurende gordijnzwammen waar Roel Douwes mee op de proppen kwam. Zo wordt er nu bijvoorbeeld gerept over de Spitse pelargoniumgordijnzwam (C. flexipes), voordien de Siersteelgordijnzwam, en worden de Stompe pelargoniumgordijnzwam (C. geraniolens) en de Gladde pelargoniumgordijnzwam (C. pilatii) onderscheiden. Die laatste werd afgelopen vrijdag door Roel op naam gebracht en dat geldt tevens voor de Streephoedgordijnzwam (C. russilispermus), die eerder door het leven ging als C. incisus. Kortom, hoog tijd voor een nieuwe lijst, maar daarover is al door mij gemeld dat daar hard aan wordt gewerkt (door anderen).
Vrijdag begonnen we met een verkenning van het kerkhof in Roden en stuitten direct in het begin van het nieuwe gedeelte op een sierlijk franjehoedje waarbij al gauw werd gedacht aan, jawel, de Sierlijke franjehoed (Psathyrella corrugis). Niet vreemd dat het uiteindelijk de erop gelijkende Dubbelgangerfranjehoed (P. pseudogracilis) bleek te zijn. Onze toch al grote groep werd iets later nog aangevuld met een nakomertje in de vorm van Henk van den Brink. Iets te laat gearriveerd dacht hij ons snel in het Mensingebos te achterhalen, maar toen hij ons daar niet trof toch maar even geïnformeerd waar we uithingen.
Voor een groter aanbod en mooiere soorten biedt het oude gedeelte van het kerkhof veel meer perspectief dan het nieuwe gedeelte. Maar vandaag viel dat echt wat tegen. Wel de bekende aardsterren, maar lang niet alle wasplaten, knotszwammen en aardtongen die er kunnen staan. In het verleden heeft de werkgroep de gemeente Noordenveld vanwege o.a. die wasplaten een rapport aangeboden over de diversiteit aan soorten. Zo is er de Ridderwasplaat (Hygrocybe fornicata (BE) aangetroffen en dat is tot op heden de enige plek in Drenthe waar hij is gevonden. De wethouder was blij met het rapport en de beheeradviezen, maar ja, de een komt en de ander gaat en al gauw worden afspraken vergeten. Op mijn leeftijd, en vanwege de vele contacten met gemeentebestuurders in het verleden, heb ik geleerd me daar niet meer over op te winden.
Dat het seizoen al ver is gevorderd zie je, vooral ook door de natte weersomstandigheden, dat veel zwammen zijn verworden tot, wat we noemen, ’oude meuk’. Het leidde zelfs een keer tot een hilarische vergissing toen een mogelijk door een bacteriële aantasting lila verkleurde trechterzwam werd aangezien voor een melkzwam, iets dat pas later thuis werd ontdekt. Het ontlokte Roel het advies: ”Oude meuk laten staan en niet naar kijken”. Terecht, want wat we soms aantroffen leek meer op de substantie die we in de wc-pot achterlaten. Ondanks dat mochten we niet klagen over wat we vandaag vonden, want daar zaten best nog veel aantrekkelijke soorten bij. Zo’n paddenstoel is de vaak laat in het jaar verschijnende Trechtercantharel (Cantharellus tubaeformis (KW)), hoewel we die ook al een stuk eerder zagen. Daarnaast werd een dag later bij het napluizen van een nog niet geïnventariseerd gedeelte enkele exemplaren van de Kleine trompetzwam (Pseudocraterellus undulatus (KW)) gevonden en dat is wel erg laat in het seizoen. Dat was op een stuk van een eikenlaan waar ontzettend veel Zwavelmelkzwammen (Lactarius chrysorrheus) groeiden. Dat wordt een +++.
Bij die gelegenheid, dus een dag later, werd ook nog een niet alledaagse Kale roodsteelcollybia (Gymnopus erythropus) gevonden en, ik moest er even over nadenken, een daar niet direct verwachte Zilversteelzompzwam (Alnicola bohemica). Bij zompzwammen denk je direct aan een vochtig milieu, maar dit is juist een soort die je op veel plekken kunt tegenkomen, vooral vaak als symbiont bij eiken. Als mooiste soort onder de gordijnzwammen was voor mij de Rimpelige gordijnzwam (Cortinarius lividoochraceus (BE)) de allermooiste. Bij vrijwel alle excursies in het Mensingebos komen we hem tegen, maar dat geldt voor meer excursies in de directe omgeving van Roden. Vanwege de lemige bodems komt deze zeldzame soort juist hier meer voor dan elders. Met vandaag o.a. toch nog liefst 15 russula’s en, bepaald niet onverwacht, 15 mycena’s kwamen we tot een alleszins acceptabele score van 167 soorten.
Cees Koelewijn, coördinator
Rimpelige gordijnzwam, foto: Tineke Schwab
Dennenmycena, foto: Tineke Schwab
Gewoon plooirokje, foto: Tineke Schwab
Trechtercantharel, foto: Hans Post
imperfecte Paarse knoopzwam, foto: Jan de Vries
Stevige braakrussula, foto: Tineke Schwab
In het beukenbos foto: Hans Post
Gele knolamaniet, foto: Harry Harms
Grijsgroene melkzwam, foto: Harry Harms
Houtknoopje, foto: Harry Harms
Kopervloksteelgordijnzwam, foto: Harry Harms
Stekeltrilzwam, foto: Harry Harms
Zilveren ridderzwam, foto: Harry Harms
Regenboogrussula, foto: Hans Post
Gewimperde aardster, foto: Harry Harms
Mosschelpje, foto: Leo de Vries