Noordlaarderbos, 3 februari 2023

 

Het is niet gebruikelijk dat we in deze tijd van het jaar op zoek gaan naar mycologische snuisterijen, want wat kun je dan nog verwachten. Enthousiaste berichten van Marian Hulscher over ’allerlei houtzwammen’ en ’aanverwante artikelen’ die in haar omgeving waren te zien noopten Inge Somhorst en mij na te denken over waar we met redelijk succes een excursie zouden kunnen organiseren. Dat werd dus het Noordlaarderbos. Dat dit voorzag in een behoefte kun je wel stellen, want maar liefst 14 enthousiaste deelnemers (10 dames en (maar) 4 heren) kwamen op deze gebeurtenis af. Via verschillende toegangswegen (zandpaden) arriveerden ze tamelijk probleemloos op de parkeerplaats bij het NIVON-huis aan de oostkant van het bos.

 

Vanaf de start werd direct duidelijk dat er best het een en ander was te vinden en inderdaad waren er de nodige houtzwammen bij. Eén ervan was de Roodgerande houtzwam (Fomitopsis pinicola), tegenwoordig een algemeen voorkomende soort, maar op een berk zie je niet vaak. Voor het jaar 2000 was deze soort nog vrijwel strikt gebonden aan naaldbomen, maar in deze eeuw is de strategie gewijzigd en zie je ze ook op loofbomen, vooral op beuken. Het mooie van dit bos is dat er behoorlijk wat dood hout ligt, waaronder hier en daar grote, omgewaaide bomen. En uiteraard werden deze zorgvuldig onderzocht, want de tand des tijds had gezorgd voor een goede vestigingsplaats voor meerdere soorten schimmels.

 

Eén van de mooiste ’gewone’ paddenstoelen op deze dag was de Purperbruine mycena (Mycena purpureofusca) met een licht purperen hoed, bleke lamellen met een donkerviolette lamelsnede. Vroeger zeldzaam, maar nu zie je ze vaker, hoewel nog sporadisch. Dat hij nu, begin februari, zich liet zien kun je tamelijk uniek noemen, want normaliter zie je ze in het najaar, vooral in september/oktober. Uiteraard was het aantal plaatjeszwammen beperkt en dat gold vooral voor de terrestrisch groeiende soorten. Zo konden we zelfs nog een Grofplaatrussula (Russula nigricans) op het lijstje noteren, maar dat was wel een overblijfsel van het najaar. Verder waren er nog wat triviale soorten, een paar terrestrisch en andere, oortjes en schelpzwammen op takken en twijgen.

 

Verrassingen zijn er altijd wel tijdens een inventarisatie en dit keer betrof het ’iets’ aan de onderkant van een grote liggende stam: een langgerekte, dikviltige strook waar geen naam aan kon worden gegeven, ook later niet. Niemand kon het zeggen. En passant werden zaken verzameld die naderhand aan Richard werden overhandigd. Dat leverde onder meer een Loofhoutfranjekelkje (Lachnum impudicum) op, een (nog) vrij zeldzame soort, want sinds 1990 bekend uit 26 uurhokken. Voor mij was het de eerste kennismaking. Ook Inge kwam later nog met enkele ’benoemingen’, hetgeen leidde tot een niet onverdienstelijke score van 56 soorten. Voorwaar een mooi resultaat voor een inventarisatie in februari.

 

Nadat we er een punt achter hadden gezet wachtte ons op de parkeerplaat nog een ietwat boze beheerder van het NIVON-huis, want op deze vrijdag was het wisseldag en waren de (door ons bezette) parkeerplaatsen hard nodig voor nieuwe gasten. Goed om te weten en we beloofden dan ook zulks niet weer te flikken.

 

Cees Koelewijn, coördinator

 

Klik hier voor meerdere foto's

Klik op de foto voor vergroting

Uitgebreid onderzoek, foto: Annet Elsinga

Roodgerande houtzwam, foto: Harry Harms

Purperbruine mycena, foto: Tineke Schwab

Teervlekkenzwam, foto: Tineke Schwab