Een Roerdomp in de rugzak

 

Dit voorjaar vond enige voorjaarsexcursie van onze werkgroep plaats op 14 april in de Lettelberterpetten. De weersomstandigheden waren goed en dus was het logisch dat we mochten rekenen op een mooie opkomst om te genieten van dit fraaie natuurgebied van Het Groninger Landschap. Dat viel dus tegen, want na meerdere afmeldingen waren naast ondergetekende Inge Somhorst, Henk van den Brink, Hugo Arends en Janny Kramer, die vanuit Heerenveen was overgekomen, de aanwezigen. Een klein, maar fijn gezelschap en zo houd je het lekker overzichtelijk.

 

We waren nog bij de auto’s toen iemand terugkeerde uit het gebied (waarschijnlijk een vogelaar, er zijn daar twee kijkhutten) die ons een foto liet zien van iets dat hij op een boom langs de kade had gezien. Wij herkenden direct de myxomyceet Zilveren boomkussen (Reticularia lycogala) en zouden er naar uitkijken. Eenmaal op pad waren we er bijna al aan voorbij gelopen in onze ijver om te zoeken naar het Russenknolkelkje (Myriosclerotina curreyana), hetgeen lukte, maar vrijwel gelijktijdig ontdekten we inderdaad de beloofde myxomyceet. Niet veel later sloegen we linksaf, wat eerder niet kon, maar nu wel, want ze hadden daar vorig jaar een avontuurlijk vlonderpad (het Petgatenpad) aangelegd, eerst vier planken breed en al gauw overgaand naar twee planken breed. Wel met hier en daar een verbreding waar je elkaar zou kunnen passeren. Iemand die bij ons een klus doet was daar ook met zijn gezin (met 3 jonge kinderen) geweest en meende dat het pad wel een kilometer lang was, maar met een paar honderd meter houdt het wel op. Het zal wel met de intensere beleving van hen te maken hebben gehad. Ik was er al vaker geweest, maar voor de anderen was dit de eerste keer en ook best wel een mooie belevenis. Onderweg werd er uiteraard gespeurd naar iets van onze gading, zwammen dus, en die waren er ook wel, met de aantekening dat het vooral veel ’oude meuk’ betrof.

 

 Uiteindelijk komt dit pad uit op het zijpad dat naar de vogelkijkhut leidt met uitzicht op het plasje met een oeverzwaluwwand en de stad Groningen (met de karakteristieke ’apenrots’, zoals het gasuniegebouw in de volksmond wordt genoemd). Paddenstoelen stonden er ook waar we soms niet direct een naam bij konden noemen. Het verleidde Inge later tot de opmerking: ”Tja, zo’n pauze in veldwerk is niet goed voor ons, dat blijkt maar weer. Toen ik voor het determineren de doos opendeed zag ik het direct…”. Dit betrof o.a. een paar zompzwammen (Alnicola escharoides en A. scolecina) die er stonden. Overigens zie je in de Drentse Ecologische Atlas dat die vrijwel ontbreken in het (vroege) voorjaar. Dat heeft toch ook te maken met het feit dat het voor ons nog niet echt het jaargetij is voor het echte veldwerk en bovendien moet je er dan weer ’in komen’, zoals hier het geval was. Echt mooie zwammen stonden er ook, namelijk een groepje rode kelkzwammen. Volgens één van ons moest dit gezien de dieprode kleur beslist de Rode kelkzwam (Sarcoscypha coccinea) zijn, maar een microscopische check wees uit dat het toch echt de Krulhaarkelkzwam (S. austriaca) betrof. Martijn Oud van de NMV heeft daar al eens over geschreven dat nooit is bewezen dat je op de kleur kunt afgaan en dus microscopische controle altijd nodig is voor een zekere determinatie.

 

En dan de aanhef van dit verslag. Onderweg was er zoals altijd oog en oor voor andere natuurzaken, waarbij vooral de vogels in de belangstelling stonden. Zo was er een ’kekkerende’ Havik, de Gekraagde roodstaart, een Matkopmees, veel Fitissen en Henk werd op zijn wenken bediend nadat hij had verteld dit jaar nog te wachten op de eerste Zwartkop. Het was nog niet echt voluit, maar toch. En daar was opeens de ’hoempende’ Roerdomp van Janny, hetgeen door één van de anderen werd bevestigd. Nou is mijn gehoor in de loop der tijd dusdanig achteruit gegaan dat ik geen officiële vogeltellingen meer mag verrichten, maar zo’n Roerdomp hoor ik toch echt wel. Ik hoorde echter niets. Even later bleek dat mijn gehoor me nog niet in de steek heeft gelaten, want het bleek het mobieltje in de rugzak van Janny te zijn die ’het geluid’ maakte. Tja, het ging iets eerder al over verbeelding. En er was nog een fenologische vlinderwaarneming, namelijk het eerste Oranjetipje. Ook meenden we een Landkaartje te zien. Ondanks dat Henk en Hugo een kijker bij zich hadden kon dit niet door hen worden bevestigd. Wel ging het nog over de prijzen van kijkers. Die van Hugo, hij is er content mee, kostte € 250,- en die van Henk (een Swarovski) al gauw 10 x meer. Hugo vroeg zich af of zo’n groot prijsverschil het wel waard is, waarna hem een blik door de kijker werd gegund: ”Let maar eens op de lichtsterkte!”. ’Echte vogelaars’ hebben nu eenmaal veel, zeg maar heel veel, voor hun hobby over.

 

Met Janny erbij weet je dat myxomyceten zich niet onbespied mogen wanen, al doen sommige nog zo hun best verborgen te blijven. Groot was de oogst dit keer niet, want naast die Zilveren boomkussen waren er drie vondsten. Een behoorlijk verschil met de 10 soorten die ze ontdekte tijdens de excursie in de Lauwersmeerpolder. Daar wordt bij de Waarnemingen van maart/april bij stilgestaan. Een Schorsschijfjesmeniezwammetje (Cosmospora magnusiana) werd pas door Janny ontdekt toen ze met haar binoculair een Wilgenschorsschijfje (Diatrype bullata) aan een inspectie onderwierp. Terug bij de boerderij van HGL werden nog enige soorten ontdekt. Helaas geen Meidoorndonsvoetje (Tubaria dispersa), met de gele plaatjes, waar onderweg al naar was uitgekeken. Wel noteerden we nog een groep Grote kale inktzwammen (Coprinopsis atramentaria) en een Echte vuurzwam (Phellinus ignarius). En als laatste kon, heel toepasselijk, nog het Voorjaarsbreeksteeltje (Pholiotina aporos) op de inventarisatielijst worden toegevoegd.

 

Cees Koelewijn, coördinator

 

 

Klik hier voor meerdere foto's

 

Klik op de foto's voor een groter formaat

Zilveren boomkussen, Foto: Janny Kramer

Russenknolkelkje, foto: Hugo Arends

Het Petgatenpad, foto: Janny Kramer

Krulhaarkelkzwam, foto: Hugo Arends

Schorsschijfjesmeniezwammetje, foto: Janny Kramer

Gewoon geleikelkje, foto: Janny Kramer