Een – Veenhuizen, 11 augustus

 

Ook vandaag was een tiental enthousiastelingen aanwezig, maar dat had een elftal moeten zijn, ware het niet dat Harry de boot miste door een gruwelijke fout van de coördinator. Hij was namelijk telefonisch niet bereikbaar, om te melden waar we uithingen, wat altijd wel moet. Een nederig excuus was later dan ook op zijn plaats.                                                         

Vooraf was er nog door mij overwogen om i.p.v. dit gebied het Natuurschoonbos te verkennen, omdat daar meer was te verwachten, maar om dat te organiseren had teveel voeten in aarde. We moesten het hier nu wel met aanzienlijk minder soorten doen (bleek later), waarbij opnieuw de stekelzwammen het helemaal lieten afweten. Zo langzamerhand wordt dit een jaarlijks terugkerende tragedie.

 

Misschien heeft het te maken met een ’gruwelijke fout’ van Staatsbosbeheer van een aantal jaren geleden. Toen werden bij een dunning van Fijnsparren de gezaagde stammetjes doodleuk in de berm (met stekelzwammen) gestapeld. Nadat er gewag van was gemaakt werden ze terstond verwijderd, maar dat was pas na een paar weken en was het onheil kennelijk al geschied. Zo bleek bij de Havezate Mensinge eens dat in een gazon dat in het voorjaar altijd vol stond met de Schedegeelster deze compleet waren weggevaagd nadat er tijdens een renovatie bouwmaterialen hadden gelegen. Waarschijnlijk een gevolg van verdrukking en/of verstikking denk je dan en wellicht gold dat ook voor de berm met stekelzwammen. Nou bleef er best nog genoeg over waar we ons mee konden bezighouden en zo vroeg in het seizoen hoeft een bulk aan paddenstoelen nog niet per se.

Bij dit rondje over de Oude Norgerweg en Hospitaallaan wordt altijd even rondgesnuffeld in het voormalige Haantjeshok, een meetpunt nadat Henk Haantjes daar jaren geleden meer dan 30 exemplaren van de Kleverige knolamaniet (Amanita virosa (BE)) ontdekte onder beuken. Zoveel hebben er later nooit weer gestaan; af en toe staan er enkele en nu troffen we er voorwaar nog een enkel exemplaar. Landelijk gezien blijft het een tamelijk zeldzame soort die bekend is van 29 atlasblokken.      Een tamelijk opvallende verschijning bedekte de zaagsnede van een Fijnspar, waarbij van een afstandje al werd vermoed dat het de Citroenstrookzwam (Antrodia xantha) zou kunnen zijn. Dat vermoeden bleek bewaarheid nadat Hugo enige halsbrekende toeren had uitgehaald om materiaal te verzamelen en de gelegenheid te baat nam er een foto van te maken.

 

Af en toe baat het onder de hoed van de dit jaar wel zeer talrijke Parelamaniet (Amanita rubescens) te kijken, want soms zie je dan dat het manchet een gelige kleur heeft. Nu troffen we zo’n exemplaar die door het leven gaat als ’forma annulosulfurea’. Een andere soort die overvloedig aanwezig bleek te zijn was de Grofplaatrussula (Russula nigricans). Hier nog zonder poederzwamgasten (Asterophora lycoperdoides) die elders al wel waren gezien. Overigens zijn russula’s dit jaar sowieso goed vertegenwoordigd. En al die andere russula’s kunnen weer door andere ’zwamgasten’ (van het geslacht Hypomyces) worden bezocht, maar heten dan zwameter. Van dit geslacht  kennen we de Goudgele zwameter (Hypomyces chrysospermus) goed, die vooral boleten (en krulzomen) kan aantasten. Het is trouwens zinvol uit te kijken naar de Oranje zwameter (H. aurantius) die je aan kunt treffen op de buisjes van polypore houtzwammen.

 

Eén van de leukere vondsten betrof de Roodschubbige gordijnzwam (Cortinarius bolaris (KW)) die werd ontdekt door ’nieuweling’ Luut, de partner van Annet Elsinga. Voor hem was het een uitje tijdens hun vakantie.

 

Cees Koelewijn, coördinator 

 

 

 

Klik hier voor meerdere foto's

Klik op de foto voor een vergroting

Op pad, foto: Tineke Schwab

Hugo ruikt aan de Citroenstrookzwam, foto: Marian Hulscher

Gele knolamaniet, foto: Hans Post

Roodbruine slanke amaniet, foto: Hans Post