Sparrenreservaat Bankenbosch

Het was achteraf een goede keus om in plaats van de Zeijerstrubben naar het Bankenbosch te gaan. In deze tijd van het jaar zijn loofbossen voor ons minder aantrekkelijk om in te verkeren. Het aantal symbionten neemt sterk af en door bladval vermindert het zicht op de bosbodem en de eventueel daar aanwezige paddenstoelen. Om in het Bankenbosch bij het Sparrenreservaat te komen moet eerst een eindje worden afgelegd over een pad dat de heide scheidt van een gemengd bos met daarin veel dennen. Dat laatste levert altijd het nodige op, maar vooral het pad, ondanks de meedogenloze aanslag die er het afgelopen jaar op is gepleegd. Vanwege ’bosonderhoud’ hebben er een tijdlang metalen rijplaten gelegen waarover monstrueuze voertuigen zijn gereden en zelfs deze dag dienden we er voor zo’n gevaarte aan de kant te gaan. Maar ja, er blijven altijd stroken over die niet bereden worden en daar moesten we het van hebben. De getuigen daarvan waren: Geertje, Henny, Janny K., Tineke,  Wil, Willie, Cees, Hans, Harry, Henk v.d. B., Leo en Martin. Ook Henk Haantjes en dochter Mathilde waren daarbij, maar zij vertrokken tussen de middag alvorens het reservaat werd bereikt.

 

Anders dan andere keren liepen we deze keer het pad verder af richting de voormalige penitentiaire inrichting Bankenbosch dat nu leeg staat, maar waar nog niet zo lang geleden o.a. langgestraften die zich netjes hadden gedragen de laatste maanden van hun straf mochten uitzitten. Het heeft dan ook wel iets weg van een vakantieresort, maar dan wel achter een hoog hek. Volgens verwachting vonden we drie soorten wasplaten (de meest algemene) en ook de vooraf voorspelde aardtongen werden gevonden. Dat waren drie verschillende soorten: de Brede aardtong (Geoglossum cookeanum (KW)), de Kleverige aardtong (G. glutinosum) en de Slanke aardtong (G. umbratile (KW)). Sommige hadden een wit beschimmelde uiterlijk en dat zou wel eens door de Aardtongzwameter (Hypomyces papulasporae) kunnen zijn veroorzaakt werd vermoed. Daaraan werd getwijfeld, want het zou ook best iets anders kunnen zijn werd geopperd, maar toen ’s avonds wat materiaal onder de mic. werd gemikt bleek het hem wel te zijn. Kennelijk wordt er nog niet veel naar gekeken, getuige de meldingen uit slechts 26 uurhokken, waarvan 12 uit de Hollandse duinstreek. Je mag er vanuit gaan dat overal waar aardtongen worden gevonden deze schimmel aanwezig is!

 

Een soort die we hier wel eens eerder hebben gevonden is de Rimpelende koraalzwam (Clavulina rugosa (KW)). Deze kennen we vooral van het bekende Buinerbosje. Wat we er nog niet eerder zijn tegengekomen was het Bezemkoraaltje (Ramariopsis tenuiramosa (BE)). Eigenlijk was dat een toevalstreffer, want verscholen in het hoge gras viel deze kleinood nauwelijks op. Wat wel opviel waren enkele kloeke, groenachtige melkzwammen die eerst werden gemeld als zijnde de Peenrode melkzwam (Lactarius deterrimus), maar dat werd al gauw gecorrigeerd in Vaaloranje melkzwam (L. quieticolor). De eerste is immers een typische begeleider van sparren, terwijl de Vaaloranje melkzwam ’het doet’ met dennen. Je zou daarom mogen verwachten dat je die Peenrode melkzwam in het sparrenreservaat kunt zien, maar dat is tot op heden nog niet gebeurd.

 

De geplande omweg leidde ons langs de rand van het Fochteloërveen waar het zo nat is dat de bomen die er nog staan spoedig het loodje zullen leggen. Dat deel, en verderop, is afgeschermd door een wolfwerende omheining om de grazers aldaar te beschermen, want de Wolf is daar al meerdere keren waargenomen, maar helaas (nog) niet door ons. Bij het ovale heideterreintje voor het reservaat staat een bankje waar we ons middagmaal nuttigden. Het pad aldaar, dat in een cirkel rond het terrein loopt, is het afgelopen jaar ook ’onder handen genomen’ met als gevolg dat het nu een kaal zandpad is geworden. Slechts aan de randen ervan vonden we nog enkele planten van de Grondster (Illecebrum verticillatum) terug die er vorig jaar nog overvloedig aanwezig waren. Erger, voor ons, is dat ’dankzij’ het onderhoud de Heidezwavelkop (Hypholoma ericaeum (BE)) er is weggevaagd en of die er terugkeert is maar zeer de vraag. Wat dus eerst een pad met veel natuurwaarde was is nu veranderd in een kaal zandpad zonder belevingswaarde.

 

Het werd tijd om het reservaat in te duiken op zoek naar bijzondere paddenstoelen. Dat viel ook nu, net als eind september toen we er waren, smerig tegen. Van de vooraf verwachte soorten bleek slechts de Pagemantel (Cortinarius semisanguineus (KW)) er in beperkte mate aanwezig te zijn. Overigens mocht dat de pret niet drukken, want om daar te mogen verkeren wordt door iedereen altijd als een ware belevenis ervaren. Voor sommigen was het de eerste keer en zij toonden zich ook opgetogen. Af en toe waren we wel enkele mensen kwijt in die wildernis - veel jonge, opschietende Fijnsparren belemmeren daar af en toe het zicht -, maar uiteindelijk was de groep toch weer compleet.

 

Iets eerder dan anders werd de terugweg aanvaard en dat leverde toch nog heel wat soorten op. Geertje had op de heenweg een myxomyceet gezien, maar wist niet meer waar dat precies was. Nou had Janny al drie mooie myxo’s verzameld (en later gedetermineerd) en daar mocht best nog één bij komen. Uiteindelijk wist Geertje toch de plek terug te vinden en de fotografen verdrongen elkaar om er een mooi plaatje van te schieten. Het bleek het Karmijnrood netwatje (Arcyria denudata) te zijn die er op rot hout van een dode stam groeide. Mooie dingen zijn dat die myxo’s en mooi dat we iemand als Janny Kramer in de groep hebben die zich daar mee bezighoudt. We hadden deze dag Richard er ook graag bij gehad, maar pech met de verwarming op de Hortus verhinderde zijn aanwezigheid. Geert de Vries was er om een andere reden niet bij: hij was namelijk geveld door ’de Spaanse griep’.

 

Dat er na afloop van de excursie nog een mooi slotakkoord volgde (met vreemde vogels) valt te lezen bij Waarnemingen (november-vervolg). En nu maar hopen dat de laatste officiële excursie in het Lauwersmeer ook een mooi slotakkoord van dit seizoen wordt. In 1919 vonden we daar in december in één km-hok maar liefst 141 soorten. Een ietsje minder mag ook. Bankenbosch was goed voor 121 soorten en daar waren we best tevreden mee.

 

Cees Koelewijn, coördinator

 

 

Voor meerdere foto's klik hier