What’s in a name

Ik zat me altijd al af te vragen waar die naam Appelbergen vandaan komt en waarom de klemtoon op de e in de tweede lettergreep is gelegd en niet op de a in de eerste lettergreep. Na enig speurwerk bleek dat van oorsprong zulks wel werd gedaan en dat de verbastering tot Appèlbergen als geintje ontstond na 1916 nadat het staatseigendom werd en het gebied militair oefenterrein werd. Militairen komen immers op appel en het heeft o.a. ook een juridische betekenis. Nadat het gebied in 1994 in beheer kwam bij Staatsbosbeheer is de uitspraak zo gebleven. Maar eigenlijk ontleent het zijn naam aan de vele dennenappels die er werden gevonden. Omdat ik weinig met militarisme heb, maar meer met flora (en historie) ga ik het in het vervolg uitspreken als Appelbergen met de klemtoon op de eerste lettergreep. Eigenlijk is de correcte naam trouwens De Appelbergen, maar dit terzijde.

 

Voor sommigen was deze excursie een thuiswedstrijd, zoals bijvoorbeeld voor Marian die op de fiets kwam en ook Ubel en Elma wonen in de buurt. Nog niet zo lang geleden gold dat ook voor Inge en Willem, maar die zijn vorig jaar verkast van Glimmen naar Sellingen. Martin kwam ook op de fiets naar de parkeerplaats en verder kwamen op appel: Immy, Willie, Hans, Harry, Geertje, Mirjam, Cees, Henk v.d. B in ’een nieuwe slee’ en, voor het eerst, Hugo Arends. Vroeger, dan heb ik het over meer dan zestig jaar geleden, was de parkeerplaats nog een natuurbad en was ik er met mijn familie in het weekeinde regelmatig te vinden.

 

Direct vanaf de parkeerplaats konden we volop aan de bak. Veel mycena’s, vooral kleintjes, iets dat je in deze tijd van het jaar kunt en mag verwachten. Eigenlijk kwamen er voornamelijk ’gewone’ vrij gemakkelijk te benoemen soorten op de lijst te staan en opvallend genoeg was daar geen enkele soort van de Rode Lijst bij. Maar ja, uiteindelijk strooide Inge roet in het eten door later met de Roze peutermycena (Mycena smithiana (KW)) op de proppen te komen, waardoor het net geen unieke lijst werd. Overigens is deze peuter ongetwijfeld veel meer te vinden als er gericht naar wordt gezocht, maar ja, dan moet er gegraaid worden in het opgehoopte bladafval en daar krijg je vieze, koude vingertjes van. Als dat wel zou gebeuren zou de status van vrij algemeen veranderen in algemeen en misschien wel in zeer algemeen. Volgens de Verspreidingsatlas staat de teller nu nog op 111 uurhokken.

 

Dat het aantal symbionten in deze tijd terugloopt was te verwachten. Toch kwamen er nog een aantal gordijnzwammen op de lijst dankzij de microscopische inspanningen van Inge, waaronder de Pluizige gordijnzwam (Cortinarius comptulus) en de Gele wilgengordijnzwam met de fraaie Latijnse naam C. cinnamomeoluteus. Die inspanning was ook nodig om het Okermosklokje (Galerina cephalotricha) en het Rimpelig breeksteeltje (Pholiotina rugosa) op naam te brengen. Verder zijn er misschien een aantal korstjes die later nog kunnen worden benoemd. Helaas was Janny Kramer er niet bij, want tijdens de excursie kwamen we naast enkele direct te benoemen myxo’s ook een paar fraaie niet door ons te benoemen slijmzwammen tegen.

 

Een aardige soort was het Tweekleurig elfenbankje (Gloeoporus dichrous) die eerst nog werd uitgescholden voor Spekzwoerdzwam (Phlebia tremellosa). Dat kwam omdat hij op een hoogte van twee meter (en hoger) werd gevonden, waardoor een goed zicht er niet op kon worden geworpen. Maar gelukkig was er een deelnemer die zo doortastend was er wat materiaal van te verzamelen, waarna de juiste naam er uitrolde. Dit elfenbankje was trouwens vroeger (voor 1990) nog een zeldzame soort (10 uurhokken), maar vooral in deze eeuw is hij steeds vaker gevonden en inmiddels staat de teller op meer dan 350 uurhokken!

 

Zoals al eerder werd opgemerkt was het een dag met veel algemene soorten die je regelmatig tegen het lijf loopt. Dat blijkt wel uit de serie foto's hiernaast en zeker ook op de volgende pagina. Maar zo'n Oranjegele bundelzwam (Pholiota tuberculosa) past dan niet in het rijtje, want die zie je slechts af en toe. Het merkwaardige is dat de naam er eigenlijk niet goed bij past, want meestal zie je deze bundelzwam als enkeling. Wat je ook niet vaak tegenkomt is wat je op de foto hiernaast van Marian Hulscher ziet. Wel dat het meer voorkomt dat de hoed van een zwam vergroeit is omdat er een ander hoedje mee verweven is, maar zo fraai als hier het geval is met deze Amethistzwam (Laccaria amethystina) komt niet vaak voor. Dat Marian er een toepasselijke naam bij bedacht past geheel in deze tijd.

 

Cees Koelewijn, coördinator

 

klik hier voor meerdere foto's