Afnemende score
Je begint nu toch te merken dat langzaamaan het aantal paddenstoelen aan het afnemen is. Zowel in aantal per soort, op enkele uitzonderingen na, maar ook het aantal soorten. Deze dag haalden we niet eens de honderd soorten, hoewel dat op een haar na was. Ook het aantal deelnemers aan de excursies is tanende en dat is al enkele weken het geval. Deze keer hadden zich bij de begraafplaats in Een zeven mensen verzameld: Klaas en Johanna, Wil, Marian, Nicolien, Henk P. en Cees.
Als eerste vonden we een tamelijk forse franjehoed die je vroeg in het jaar, al vanaf maart, kunt aantreffen en daarom is voorzien van de naam Vroege franjehoed (Psathyrella spadiceogrisea). Toch zie je deze soort het meest in het najaar, vooral in oktober. Een andere opvallende verschijning bij de entree van het kerkhof betrof geen zwam, maar een stel achtergelaten werkschoenen die er zichtbaar al heel lang staan. Niet dat ze écht opvallen, je oog moet er maar net op vallen, het is meer dat je je afvraagt waarom ze er staan. Zit er een bepaald verhaal achter. Het kerkhof bood verder weinig vertier en daarin onderscheidt het zich niet van andere begraafplaatsen. Mij bereikte in ieder geval geen verhalen dat het elders beter was. Vanaf de begraafplaats wandel je zonder belemmering het afwisselende bos in. Dat begint daar met een perceel fijnsparren waar de Dennenmycena (Mycena metata) talrijk aanwezig was. Minder talrijk, maar dit jaar wel nadrukkelijk aanwezig, is de Spekzwoerdzwam (Phlebia tremellosa) die we in alle km-hokken, behalve op de begraafplaats, waarnamen. Ook anderen vertelden dat ze hem veel hebben gezien. Voor Klaas was de Parasietbeurszwam (Volvariella surrecta) een grote verrassing, want dor hem nog nooit eerder gezien. Zo heeft elke excursie wel een verassing voor eenieder in petto. Want wie heeft bijvoorbeeld al eens eerder de Okerlila aderzwam (Phlebia deflectens) gezien? Overigens werd die naam in het veld nog niet genoemd, maar werd pas bekend nadat Pras hem had bestudeerd. Een andere verrassing was de aanwezigheid van de Dennenslijmkop (Hygrophorus hypothejus (KW)) aan de voet van enkele Grove dennen. Het bracht me gelijk op het idee om een dag later op de bekende groeiplaats in de Zuursche Duinen (van Natuurmonumenten) te gaan kijken. Helaas waren ze daar niet aanwezig en het is maar zeer de vraag of ze er überhaupt nog gaan verschijnen. Eens was dit een door pony’s begraasd topgebied, o.a. met meerdere wasplaatsen, maar nu die pony’s er niet meer lopen is het er een verwilderd- en vooral verrommeld gebied. Ik heb Roel Douwes er meermaals op gewezen, maar dat heeft de zaak niet ten goede gekeerd. Overigens was het de bedoeling dat we dit gebied deze dag zouden bezoeken, iets waarop Klaas zich had verheugd. Dat idee was losgelaten, omdat een eerder bezoek weinig opleverde. Achteraf kwam het goed uit, want Johanna voelde zich niet meer in staat de middagsessie te volbrengen, hetgeen ook gold voor Wil. De jaren gaan tellen!
Zo bleef een viertal over dat verkaste naar het iets verderop gelegen bosgebied tussen Een en Veenhuizen, waar de Oude Norgerweg en de Hospitaallaan doorheen lopen. Daar waren vier meetpunten gesitueerd die nu zijn opgegaan in twee kilometerhokken. Nu kon er nog mooi een officiële telling aan twee vorige worden toegevoegd. Die vorige keren waren trouwens nogal teleurstellend verlopen, want de soorten waarvoor we de meetpunten hadden geselecteerd lieten zich, op de Purpersnedemycena (Mycena pelianthina (KW)) na, niet zien. Zo waren er in het oude meetpunt, waar vijf soorten stekelzwammen kunnen staan, dit jaar geen enkele aanwezig. De enige (andere) stekelzwam dit jaar stond elders en was nu aanwezig: de Gele stekelzwam (Hydnum repandum (KW)). Ook was er dit jaar geen Kleverige knolamaniet (Amanita virosa (BE)) te zien en laat in het jaar hoef je ze al helemaal niet meer verwachten. Het is al weer heel wat jaartjes geleden dat Henk Haantjes in een beukenperceel maar liefst 33 exemplaren ontdekte, waardoor het gelijk tot meetpunt werd bevorderd met de naam Haantjeshok. In dit oude hok zijn we uiteraard nog wel gaan kijken, maar veel leverde het niet op. Wel stond op een stobbe zwammetjes waar we eerst wat raar tegenaan keken, maar even later drong het besef door dat we (gewoon) met het Leerkaalkopje (Deconica horizontalis) hadden te maken. Verder waren er geen schokkende zaken te melden en werd er op een gegeven moment flink de sokken erin gezet – niet verkeerd, want het was behoorlijk koud -, maar af en toe moest ik het iets kalmer aan doen om de oude Pras niet te veel op achterstand te zetten.
Cees
Klik hier voor meerdere foto's.